Voor de meeste mensen is het simpel: jongen of meisje, man of vrouw. Van die jongens en meisjes verwachten we bovendien dat ze zich op een bepaalde manier gedragen, die past bij hun gender. Deze regels worden gendernormen genoemd. Kinderen waarvan het gedrag, het uiterlijk en/of de innerlijke beleving niet overeen komen met wat er standaard van een jongen of meisje verwacht wordt, worden door de maatschappij als gendervariant of gender non-conform gezien. Denk bijvoorbeeld aan meisjes hun haar kort willen, of jongens die een rokje aan willen voor school. Gendervariant gedrag bij jonge kinderen is compleet normaal. Er zijn nu eenmaal veel meer verschillen binnen de groepen ‘jongens’ en ‘meisjes’ dan de maatschappij ons wil voorspiegelen.

Wanneer kinderen ouder worden, wordt meestal duidelijk of de gendervariante gevoelens aanhouden. Een gendervariante expressie hoeft niet per se een transgender kind te betekenen. Niet elk kind dat in gedrag of expressie afwijkt van de gendernormen heeft immers aanhoudende gendervariante gevoelens, of zal later transgender zijn. Doorgaans komt je genderidentiteit overeen met je geboortegeslacht: iemand die als jongen werd geboren voelt zich een man, en omgekeerd. Wanneer het innerlijke gevoel een jongen of meisje te zijn (de genderidentiteit) niet (volledig) overeenstemt met het geboortegeslacht, spreken we van transgender gevoelens. Ze voelen zich bijvoorbeeld een vrouw in een mannenlichaam, of omgekeerd. Sommigen voelen zich man noch vrouw, maar eerder iets tussenin. Kinderen zoeken echter nog hun eigen weg. Daarom gebruiken we de term ’transgender’ minder voor hen. Het kan zijn dat de gendervariante gevoelens verdwijnen tijdens het opgroeien, of ze kunnen blijven bestaan.

Alle informatie over gendervariantie en het transgenderthema vind je op de website www.transgenderinfo.be.

Zijn termen als genderidentiteit, transgender en transitie nieuw voor jou? De infobrochure ‘van rups tot vlinder’ vormt een goed startpunt voor ouders van genderzoekende en gendervariante kinderen om zich in te lezen in het thema. Er wordt in deze brochure ook uitgebreid ingegaan op de genderontwikkeling van kinderen, van peutertijd tot puberteit.

Vragen

Het gendervariante gedrag van je kind kan veel vragen oproepen. We lijsten daarom enkele vragen op die ouders met een gendervariant kind zich kunnen stellen. Deze informatie is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en kennis uit de zorgpraktijk, en werd ontwikkeld in samenwerking met vzw Berdache, oudervereniging voor ouders met een gendervariant kind. Aangezien elk kind en elke situatie verschillend is, bestaan er geen pasklare antwoorden op alle vragen. Wel kunnen onderstaande antwoorden een gids zijn voor ouders die hun kind willen ondersteunen.

Heb je een vraag waar je het antwoord niet op terugvindt? Neem gerust contact op met het Transgender Infopunt. We vullen deze website regelmatig aan met nieuwe vragen van ouders.

Als ouder heb je misschien bepaalde verwachtingen over hoe je kind zal ontwikkelen, afhankelijk van of het een jongen of een meisje is. Dat is compleet normaal, we zijn immers allemaal deel van een maatschappij die is doordrongen van gendernormen. Die gendernormen krijgen we via onze opvoeding, school en media mee. Wanneer je kind afwijkt van deze gendernormen, vraag je je misschien af of dit normaal is, en of je je zorgen moet maken.

‘Echte’ meisjes en ‘echte’ jongens bestaan niet. De verschillen tussen meisjes en jongens zijn kleiner dan we denken. Ze zijn meer het gevolg van genderstereotypen dan dat ze objectief meetbaar zijn. Dat je zoon zich dus ‘meisjesachtig’ gedraagt, of je dochter ‘jongensachtig’, zegt dus op zich niet veel over diens latere ontwikkeling en toekomst. Bovendien zijn er ook personen die zich gendervariant gedragen of uiten zonder de wens om permanent een andere genderidentiteit aan te nemen. Veel jonge kinderen gaan door een periode waarin ze gendervariant gedrag vertonen of experimenteren met de manier waarop ze hun gender uiten. Dit is normaal en hoeft zeker niet meteen te betekenen dat je kind worstelt met een genderzoektocht en/of transgender is. Je hoeft je dan ook geen zorgen te maken. Enkel wanneer je kind eronder lijdt dat wat de maatschappij van je kind verwacht en hoe die zich voelt en wil uiten niet overeenkomen, is het raadzaam om de stap naar professionele hulpverlening te zetten.

Meer lezen

  • Op de pagina ‘mijn kind ondersteunen’ kan je lezen hoe je als ouder kan omgaan met het gendervariante gedrag van je kind.
  • In de fotoreeks ‘pretty in pink’ in Charlie getuigen jongeren en ouders die lak hebben aan de ‘roze’ en ‘blauw’ – opdeling. Ze zoeken de grenzen van genderhokjes op.

De leeftijd waarop kinderen voor het eerst aangeven zich anders te voelen dan hun geboortegeslacht verschil sterk. Er zijn kinderen die al heel vroeg aangeven dat hun genderidentiteit niet overeenkomt met hun geboortegeslacht. Soms kunnen kinderen of jongeren dit gevoel nog niet benoemen, maar vertonen ze wel gedrag dat als gendervariant wordt gezien. Dit kan echter nog sterk veranderen doorheen de tijd.

Het is moeilijk vast te stellen wanneer men precies zeker weet dat men transgender is. Uit recent onderzoek naar het leven van transgender personen in België blijkt dat het merendeel van de transgender personen zich bewust werd van de transgender identiteit rond de leeftijd van 12 jaar. Het begin van de puberteit is vaak een kantelpunt voor gendervariante jongeren. De lichamelijke veranderingen die ermee samen gaat zijn vaak heel ongewenst. Soms treedt dan pas het gevoel dat het lichaam niet past bij de beleefde genderidentiteit naar de voorgrond.

Of je kind nu zeker weet dat het transgender is, of nog sterk genderzoekend is, belangrijk is dat je als ouder de signalen van je kind serieus neemt. Aanvaard ook dat je kind het zelf nog niet weet. Om je kind de kans te geven om die gevoelens goed te kunnen ontdekken, is het belangrijk dat die zich gelukkig en beschermd voelt. Als jij als ouder je kind veilig kunt laten voelen in deze periode, kan die ook rustig de tijd nemen. Toon dit door rekening te houden met de gevoeligheden waar je kind op dat moment mee worstelt, het te benaderen als gewoon ‘je kind’ en zo nu en dan erover in gesprek te gaan.

Meer lezen

Wanneer je kind aangeeft dat het zich geen meisje, maar ook geen jongen voelt, ben je als ouder misschien in de war. Doorgaans identificeren mensen zich immers met één van beide geslachten: man of vrouw. Sommige personen identificeren zich echter met geen van deze twee, of met allebei in bepaalde mate. We noemen deze personen ‘non-binair’ (of genderqueer), maar er bestaan een heleboel termen die personen die zich niet als man of vrouw omschrijven gebruiken om zichzelf te benoemen. Hoewel we deze personen ook onder de parapluterm ‘transgender’ rekenen, benoemen sommige non-binaire personen zichzelf niet zo. Er bestaat geen eenduidige definitie van deze concepten omdat de betekenis of invulling ervan voor iedere persoon anders kan zijn. Het enige wat ze allemaal gemeenschappelijk hebben is dat ze zich niet thuis voelen binnen het binaire genderspectrum (man of vrouw). Dat is soms lastig aangezien onze taal enkel de mannelijke en vrouwelijke aanspreekvorm kent.

Het kan dat je kind een non-binaire genderidentiteit heeft. Het zou ook kunnen dat je kind nog zoekend is: genderidentiteiten zijn immers niet vaststaand en personen kunnen evolueren in hun gevoel van genderidentiteit. Het is belangrijk dat je als ouder je kind geen label toekent. Laat je kind zelf op zoek gaan naar wat die het beste bij zichzelf voelt passen. Luister naar je kind en de voorkeuren die het aangeeft op het vlak van aanspreking en voornaamwoorden. Het kan dat dit voor jou als ouder niet evident is: onze taal voorziet immers niet in opties om personen die buiten het binaire gendersysteem vallen te benoemen. Het kan echter voor je kind veel betekenen dat je als ouder inspanningen doet om diens genderidentiteit te erkennen. Uiteraard zal je soms fouten maken, en dit is niet erg. Communiceer dat je wil luisteren naar de wensen van je kind, maar dat dit voor jou ook nieuw is.

Ook wanneer je kind zichzelf als non-binair identificeert, kan je de adviezen in deze tool gebruiken. Daarnaast kan je ook terecht bij zorgverleners met expertise rond het transgenderthema.

Meer lezen

Genderidentiteit en seksuele oriëntatie worden wel eens verward, maar het zijn twee verschillende concepten. Iedereen heeft zowel een genderidentiteit als een seksuele oriëntatie. De genderidentiteit gaat over hoe iemand zich voelt (bijvoorbeeld : ‘ik voel me een meisje’). Seksuele oriëntatie gaat over wie je aantrekkelijk vindt (bijvoorbeeld: ‘ik val op jongens’). Dat zijn dus twee verschillende dingen. Dit betekent dat je kind zowel holebi als transgender kan zijn. Transgender personen hebben namelijk ook een seksuele oriëntatie, die zowel hetero- als homoseksueel kan zijn.

De zoektocht van je kind is vaak niet eenvoudig. Hoe je kind zich voelt en tot wie het zich aangetrokken voelt zijn dan wel twee verschillende dingen, maar ze zijn niet altijd even makkelijk uit elkaar te houden. Je kind zal dus niet altijd kunnen antwoorden op vragen omtrent seksuele oriëntatie of genderidentiteit wanneer het zelf nog zoekende is. Het kan dat je kind eerst aangeeft homoseksueel te zijn, en er pas later achter komt dat die transgender is. Daarbij maakt je kind niet altijd duidelijk onderscheid tussen hoe het zich voelt en tot wie het zich aangetrokken voelt, en kan dit ook veranderen doorheen het proces. Het is normaal dat je kind tijd nodig heeft om dit voor zichzelf uit te zoeken.

Geef je kind de ruimte om te experimenteren en op zoek te gaan naar zichzelf. Je kan deze concepten bij je kind bevragen, maar vermijd zelf labels te  plakken zonder dat je kind deze voor zichzelf gebruikt. Het is belangrijk dat je kind zelf op zoek kan gaan naar wat die het beste bij zichzelf voelt passen. Het kan je kind helpen om hierover samen in gesprek te gaan, zonder al definitieve uitspraken te doen over de voorkeuren van je kind.

Meer lezen

  • Meer informatie over alle concepten die deel uitmaken van de seksuele identiteit vind je op transgenderinfo.be
  • Voor al je vragen rond seksuele voorkeur en genderidentiteit kan je terecht op www.lumi.be

Als ouder kan je je afvragen of het gendervariante gedrag niet gewoon een fase is die later zal uitdoven. Uit data van het kinder- en jongeren genderteam van het UZ Gent blijkt dat van de -12 jarigen die zich aanmelden 60% tot 80% terug uit de zorg stapt. Van de +12 jarigen die zich aanmelden bij het UZ Gent stapt 16,4% van de jongeren uit de zorg. Er is tot op heden geen studie die gendervariantie bij kinderen op lange termijn in kaart brengt, dus men kan niet met zekerheid zeggen dat de gendervariante gevoelens helemaal uitdoven. De redenen van uitval kunnen erg divers zijn: het kan ook zijn dat ouders overstappen naar een hulpverlener buiten het multidisciplinaire genderteam. Er valt dus op voorhand niet te voorspellen of de gendervariantie zal voortduren of uitdoven. Je kan als ouder enkel je kind ondersteunen in de genderzoektocht en eventuele transitie.

Het kan zijn dat je als ouder al te maken hebt gekregen met problemen van je kind, zoals depressie, eetproblemen, zelfverwonding of opstandig gedrag. Je vraagt je dan misschien af of het gendervariante gedrag past in de voorgaande problemen van je kind. Het kan dat de andere moeilijkheden los staan van de gendervariantie. Het kan ook zijn dat de gendervariantie aan de basis ligt van andere problemen. Het zich niet goed in het vel voelen van je kind omwille van de gendervariantie kan immers andere moeilijkheden meebrengen. Zo kan je kind bijvoorbeeld minder gaan eten om lichamelijke veranderingen tegen te houden, of zich terugtrekken omdat men weet hoe men zich in groep moet gedragen (als jongen of meisje). Het is in die situatie aangeraden om de problemen van je kind serieus te nemen en de stap te zetten naar professionele hulpverlening.

De diagnose ASS komt binnen de groep gendervariante jongeren vaker voor dan in de algemene populatie. Sommige ouders denken dat het kind door de ASS gendervariantie ontwikkelt, en dat dit een fase is die terug over zal gaan. Soms komt de gendervariantie inderdaad voort uit de ASS: sommige personen met de diagnose ASS ontwikkelen een bepaalde obsessie of fixatie en fixeren zich op man- of vrouw zijn. Personen met ASS hebben vaak moeite met het zich flexibel aanpassen aan de context, wat kan leiden tot sociale problemen, communicatieproblemen en problemen in concretiseren. Dit zijn net zaken die belangrijk zijn wanneer het over gender gaat.

De gendervariantie kan echter ook los staan van de ASS. Of de ASS nu losstaat van de genderidentiteit of niet: wanneer je kind worstelt met diens genderidentiteit zet je best de stap naar professionele hulpverlening. Je kan hiermee terecht bij het kindergenderteam van het UZ Gent: zij hebben ervaring met gendervariante jongeren met ASS, en gaan met jou als ouder op zoek naar de passende begeleiding voor je kind.

Meer lezen

  • Op de website transgenderzorg.be lees je meer over transgender en autisme en een passende begeleiding

Wanneer we aan transgender personen denken, denken we ook snel aan medische interventies zoals hormoontherapie en genderbevestigende operaties. Sommige transgender personen kiezen inderdaad voor een of meerdere medische interventies om hun lichaam beter bij hun identiteit te doen passen. Er zijn echter ook transgender personen die hun genderidentiteit uiten door zich te kleden of te gedragen naar hun innerlijke beleving, zonder dat er medische stappen aan te pas komen. Ook zijn er transgender personen die zich beperken tot het gebruik van hormonen, of enkel kiezen voor een borstoperatie. Dit is perfect mogelijk: een transitie is een individueel proces, en elke transgender persoon kan voor zichzelf beslissen wat die nodig vindt om zich beter te voelen bij diens lichaam en genderidentiteit. Respecteer de keuzes die je kind hierin wil maken.

Meer lezen

  • Op de pagina’s rond zorg op de website transgenderinfo.be vind je alle informatie over mogelijke stappen ter vermannelijking of vervrouwelijking.
  • Het Zorgpad van het Transgender Infopunt is een schema waarin alle mogelijke stappen ter vermannelijking of vervrouwelijking schematisch worden voorgesteld.

Wat de oorzaak van gendervariante gevoelens is, is moeilijk te zeggen. Onderzoekers hebben reeds verschillende verklaringen onderzocht, maar deze zijn momenteel nog onvoldoende bewezen om een duidelijk antwoord te geven. Sommigen zoeken bijvoorbeeld naar biologische verklaringen, zoals in de ontwikkeling van de hersenen of in de genen. Andere onderzoekers kijken naar de identiteitsontwikkeling in de eerste kinderjaren. Waarschijnlijk zijn er verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat je kind gendervariante gevoelens ontwikkelt.

Je vraagt je als ouder misschien af of je kind in de genderzoektocht wordt beïnvloed of aangezet door vrienden of de media. Het thema is immers de laatste jaren steeds vaker in de aandacht geweest. Ook hebben jongeren online heel makkelijk contact met andere jongeren die met dezelfde vragen worstelen. Het kan soms lijken alsof je tiener ‘ineens’ met het transgenderthema komt aanzetten en veel transgender vrienden heeft. Jongeren zijn inderdaad beïnvloedbaar. Het kan echter ook zijn dat je kind online op zoek gaat naar gelijkgestemde vrienden. Daarnaast kan het ook heel lang duren voordat je als ouder iets merkt van de gendervariante gevoelens. Jongeren worstelen vaak al jaren met hun genderidentiteit zonder die twijfels met hun ouders te delen. Respecteer daarom het verhaal van je kind en neem het altijd serieus. Geef je kind de tijd om uit te zoeken wat die precies wil.

Het is belangrijk om te beseffen dat je als ouder niet kan veroorzaken dat je kind gendervariant of transgender is. De manier waarop je als ouder met de gendervariantie omgaat, is daarentegen wel belangrijk. Onderzoek toont aan dat steun van ouders bepalend is voor het mentaal welzijn van transgender jongeren. Probeer je dus als ouder te focussen op hoe je je kind het best kan ondersteunen.

Meer lezen

Het is volkomen normaal dat je als ouder de gendervariantie of transitie van je kind moeilijk vindt, of dat je je zorgen maakt. Er komen immers mogelijk een heleboel veranderingen bij kijken. Die veranderingen hebben niet alleen invloed op je kind, maar ook op jezelf, je partnerrelatie en je gezin. Bovendien kan niet iedereen in onze samenleving begrip opbrengen voor gendervariant gedrag of transgender zijn. Dat maakt dat je kind te maken kan krijgen met negatieve reacties, of zich niet goed in diens vel voelt omdat het als ‘anders’ wordt gezien. Je mag als ouder zeker je tijd nemen om te wennen aan de situatie.

De meeste transgender personen bouwen na hun transitie een normaal leven op. Misschien is het niet altijd even makkelijk: ook na de transitie kunnen transgender personen met moeilijkheden worstelen. Je kind moet aanvaarden dat het niet geboren is met de beleefde genderidentiteit, krijgt misschien te maken met opmerkingen uit de omgeving, of ervaart problemen die op zich los staan van het transgender gegeven. Steun van de omgeving kan hierin veel verschil maken. Wie beschikt over een netwerk om op terug te vallen staat veel weerbaarder in het leven. Ook ondersteuning van de ouders is hierin een belangrijke factor.

Weet dat je kind ook meer is dan transgender alleen. Je kind is misschien ‘anders’, maar je kind is in andere aspecten gewoon een kind zoals andere kinderen. Zoals elk kind heeft het kwaliteiten om te ontwikkelen. Focus je ook hierop als ouder: wat kan je kind goed? Wat doet het graag? Wat wil het later worden? Deze aspecten zijn meer bepalend voor de toekomst van je kind dan het feit dat het transgender is.

Meer lezen

  • Lees ook het antwoord op de vraag: ‘Mag ik als ouder mijn gevoelens en bedenkingen delen met mijn kind?’ op de pagina Mijn kind ondersteunen

Hulpverlening

Wanneer je kind gendervariant gedrag vertoont is het niet noodzakelijk dat je professionele hulp inschakelt. Op jonge leeftijd is het helemaal niet abnormaal als je kind zich niet gedraagt zoals de maatschappij het zou verwachten. Je kan dan als ouder een open en afwachtende houding aannemen. Blijven de gendervariante gevoelens aanhouden, of weet je als ouder niet hoe je moet omgaan met het gedrag van je kind, dan kan je voor professionele hulp terecht bij de Pediatrische genderkliniek van het UZ Gent (het kindergenderteam) om voor jezelf en je kind ondersteuning te krijgen. Dit is momenteel in België het enige multidisciplinaire centrum dat gendervariante kinderen en jongeren begeleidt.

De stap naar de zorg betekent niet dat het al vastligt dat er bepaalde medische stappen zullen plaatsvinden, of dat je kind transgender is. Op deze pagina wordt uitgebreid uitgelegd hoe de begeleiding van kinderen en jongeren door een genderteam eruit ziet. Voor jonge kinderen bestaat de begeleiding voornamelijk uit het ondersteunen van ouders. Voor de leeftijd van 9 jaar worden namelijk enkel de ouders gezien. Wanneer het kind ouder wordt gaat de psycholoog samen met het kind de genderidentiteit exploreren en de ontwikkeling van het kind in kaart brengen. Wat een hulpverlener niet kan is voorspellen of de gendervariante gevoelens zullen blijven of verdwijnen.

Wanneer je de stap naar de zorgverlening zet, houd je er best rekening mee dat er een lange wachttijd is. Dit betekent dat het maanden kan duren voordat je er met je kind terecht kan voor begeleiding en ondersteuning. Je kan daarom ook een hulpverlener in je buurt zoeken, in afwachting van of aanvulling op de begeleiding van het kindergenderteam. Er zijn enkele psychologen die ook met gendervariante kinderen werken naast de zorg binnen het UZ Gent. je vindt ze op de zorgkaart van het Transgender Infopunt.

Op de zorgkaart van het Transgender Infopunt kan je alle hulpverleners vinden die werken met gendervariante kinderen.

zorgkaart Transgender Infopunt

Een overzicht van het zorgpad voor kinderen en jongeren kan je terugvinden in de ouderbrochure van het Transgender Infopunt.

Waar kan je terecht?

Transgender Infopunt

Wat? Het informatie-, onthaal en kenniscentrum voor alle vragen rond het transgenderthema.

Hoe? Bellen, mailen of op afspraak.

Wat verwachten? Je kan gratis bellen of mailen met alle vragen over het transgenderthema. Je kan er ook terecht voor onthaal in de ontvangstruimte in het UZ Gent: hiervoor maak je best een afspraak.

Openingsuren: dinsdag tot vrijdag van 9u tot 16u.

Contact

0800 96 316

Berdache

Wat? Oudervereniging voor ouders met een gendervariant kind

Wat verwachten? Lotgenotencontact en ondersteuning van ouders die zelf een gendervariant kind hebben. Berdache organiseert driemaandelijkse bijeenkomsten en verzorgt telefonisch onthaal , bemand door ouders met een gendervariant kind.

Waar? Bijeenkomsten gaan door in Gent of Antwerpen

Contact

Pediatrische genderkliniek UZ Gent

Wat? multidisciplinair team van psychologen en kinderendocrinologen dat gendervariante kinderen en jongeren opvolgt

Waar? Centrum voor Seksuologie en Gender, UZ Gent

Wat verwachten? De ontwikkeling van het kind wordt in kaart gebracht, de beleving van de genderidentiteit van het kind wordt geëxploreerd en ouders worden geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden en opties. Een uitgebreide beschrijving van de werkwijze van het kindergenderteam vind je hier

Contact

Lumi

Wat? De opvang- en infolijn voor iedereen met vragen rond gender en seksuele voorkeur.

Hoe? Bellen, chatten en mailen.

Wat verwachten? De vrijwilligers van Lumi beantwoorden al je vragen rond seksualiteit en gender, luisteren anoniem en vertrouwelijk en denken en voelen met je mee. Je kan er terecht voor informatie, of om je verhaal te doen.

Openingsuren: maandag, woensdag en donderdag van 18u30 tot 21u30.

Contact

Snel naar…

Mijn kind begrijpen

Mijn kind steunen

Mijn kind en mentaal welzijn

Mijn kind denkt aan zelfmoord

Zorg voor mezelf